De eerste vernieuwde BENOR-certificaten als gevolg van de nieuwe betonnorm werden door Be-Cert uitgereikt aan Holcim Obourg en Antwerpen
In de zomer van verleden jaar werd de nieuwe Belgische betonnorm NBN B15-001 (2018) als noodzakelijke aanvulling op de Europese betonnorm NBN EN 206 (2013 + A1:2016) gepubliceerd. Deze “betonnorm” (de beiden delen zijn onlosmakelijk verbonden en samen te lezen bvb. in de gebundelde versie) bevat naast verschillende nieuwe regels voor vers en verhard beton ook meerdere nieuwigheden voor de samenstellende grondstoffen. Voor cement betreft het volgende punten:
- nieuwe regels voor de “specifieke gebruiksgeschiktheid” (de geschiktheid om een bepaald cement te gebruiken in functie van de milieuklassen of de omgevingsklassen)
- nieuwe regels voor de rekenwaarde van het Na2O-equivalent van cement (maximum-waarde te gebruiken in de alkalibalansen in het kader van de maatregelen ter voorkoming van schadelijke alkali-silica-reactie)
Om deze regels ook in de BENOR-certificatie van cement te integreren heeft Be-Cert de voorbije maanden zijn technisch voorschrift PTV 603 en zijn toepassingsreglement TRA 600 aangepast. Deze documenten zijn inmiddels goedgekeurd en voortaan kunnen de cementproducenten dan ook de bijkomende karakteristieken “maximaal gehalte aan Na2O-equivalent” (facultatief) en “specifieke gebruiksgeschiktheid” (verplicht) onder het BENOR-merk laten certificeren. De fabrieken van Holcim België in Obourg en Antwerpen zijn de eersten om de nieuwe BENOR-certificaten te ontvangen (voor de cementen die in onze buitenlandse fabrieken worden geproduceerd verwachten we de nieuwe certificaten tegen het bouwverlof). Deze kunnen gedownload worden op de pagina horende bij een specifiek cement.
Voor meer gedetailleerde informatie kan u hieronder verder lezen.
Na2O-equivalent
In de nieuwe betonnorm worden de maatregelen ter preventie van schadelijke alkali-silica-reactie (ASR) héél expliciet uitgewerkt, met name in de nieuwe Bijlage I van NBN B15-001. In functie van een door de voorschrijver op te leggen “ASR-preventieniveau” en “ASR-blootstellingsklasse” moeten bepaalde maatregelen gehanteerd worden om het risico op ASR te beperken.
Een veelgebruikte maatregel - bijvoorbeeld in het kader van de BENOR-certificatie van stortklaar en geprefabriceerd beton - is het beperken van het alkali-gehalte van beton tot een vastgelegde waarde. In de berekeningen dient voor BENOR-cement één van volgende waarden gebruikt te worden (zo niet zijn de zeer hoge, forfaitaire waarden van tabel I.6-ANB van de norm NBN B15-001 geldig):
- ofwel (voor LA-cementen) de grenswaarde van de norm NBN B12-109
- ofwel (voor niet-LA-cementen) een door de producent verklaard maximaal gehalte aan Na2O-equivalent dat door de certificatie-instelling gewaarborgd wordt (o.a. door externe controles op monsters genomen in het bijzijn van de keuringsinstelling).
De nieuwe BENOR-certificaten vermelden de te gebruiken maximumwaarde volgens één van deze regels. Voor onze cementen van Obourg en Antwerpen hebben wij volgende waarden verklaard:
Obourg: | CEM I 52,5 N (MF) | 0,94% |
CEM I 52,5 N (ng) | 0,72% | |
CEM I 52,5 R HES | 0,94% | |
CEM I 52,5 R (ng) HES | 0,72% | |
CEM III/A 32,5 N-LH LA | 0,90% (overeenkomstig NBN B12-109) | |
CEM III/A 42,5 N LA | 0,90% (overeenkomstig NBN B12-109) | |
Antwerpen: | CEM III/A 42,5 N LA | 0,90% (overeenkomstig NBN B12-109) |
CEM III/B 42,5 N-LH/SR LA | 1,30% (overeenkomstig NBN B12-109) |
Voor enkele van onze cementen - die echter niet gebruikt worden voor gecertificeerd beton - wordt het maximaal gehalte aan Na2O-equivalent niet verklaard.
Specifieke Gebruiksgeschiktheid
Tot vóór midden 2018 was het gebruik van cement in de Europese (NBN EN 206-1 (2001)) en Belgische (NBN B15-001 (2012)) betonnorm vrij eenvoudig geregeld. Er was immers slechts sprake van een algemene gebruiksgeschiktheid: een cement mocht gebruikt worden op voorwaarde dat hij voldeed aan de Europese cementnorm NBN EN 197-1. De Belgische norm, die een soort specifieke gebruiksgeschiktheid bevatte, beperkte het cementtype tot de in België gebruikelijke cementsoorten (CEM I - CEM II/A en /B - CEM III/A, /B en /C - CEM V/A (S-V)). De enige bijkomende technische specificaties voor het gebruik van cement lagen op het niveau van:
- maatregelen tegen de alkali-silicareactie: het gebruik van LA-cement werd als één van de maatregelen aanbevolen
- maatregelen tegen aantasting door sulfaten: de verplichting om een sulfaatbestand cement te gebruiken boven bepaalde gehaltes sulfaten in de omgeving van het beton
Sinds de zomer van 2018 is de nieuwe Belgische betonnorm NBN B15-001 (2018) verschenen als noodzakelijke aanvulling op de Europese betonnorm NBN EN 206 (2013 + A1:2016). In deze Belgische norm is voor het eerst duidelijk sprake van een specifieke gebruiksgeschiktheid van cement. Dit betekent dat de algemene regels, die hierboven werden beschreven, aangevuld zijn met specifieke regels. Hierbij is rekening gehouden met het gedrag van een bepaald cementtype in een specifieke gebruiksomgeving, gekarakteriseerd door de (Europese) milieuklassen X of de (Belgische) omgevingsklassen E.
Deze benadering heeft geleid tot een tabel waarin voor elk cementtype (en trouwens ook voor combinaties van cement en toevoegsels type II) de specifieke gebruiksgeschiktheid wordt gepreciseerd. Bij wijze van voorbeeld wordt hieronder een uittreksel getoond uit de tabel die van toepassing is voor gewapend en voorgespannen beton wanneer men gebruik maakt van de E-klassen (standaard in België). Gelijkaardige tabellen bestaan voor ongewapend beton en ook voor de X-klassen. Verschillende situaties zijn mogelijk:
- alle omgevingsklassen zijn toegestaan (overal “ok”)
- bepaalde omgevingsklassen worden uitgesloten (oranje gekleurde vakjes)
- het gebruik in bepaalde omgevingsklassen is toegestaan mits de samenstelling van het cement aan bepaalde eisen voldoet (een aantal van de “rode letters” verwijzen naar de betreffende voetnoten)
- de regels voor het gebruik in bepaalde omgevingsklassen zijn verstrengd op het niveau van de betonsamenstelling, meer bepaald verhoging van het minimum cementgehalte (een aantal van de “rode letters” verwijzen naar de betreffende voetnoten)
Voor de door ons geproduceerde cementen kan de tabel als volgt samengevat worden (voor toepassing in situaties met bijkomende eisen gelieve de precieze tekst van de norm te verifiëren):
- CEM I (alle types): geschikt voor gebruik in alle omgevingsklassen
- CEM II/A-LL 42,5 N: geschikt voor EI, EE1 en EE2 en verder voor de andere klassen mits toepassing van verhoogde cementgehaltes
- CEM II/B-M (S-V-LL) 32,5 N en 32,5 R: geschikt voor EI, EE1 en EE2 (ons cement voldoet aan de bijkomende eisen qua samenstelling) en verder voor EE3/ES2 mits toepassing van een verhoogd cementgehalte (minstens 350 kg/m³)
- CEM III/A 32,5 N-LH LA: geschikt voor gebruik in alle omgevingsklassen
- CEM III/A 42,5 N LA: geschikt voor gebruik in alle omgevingsklassen
- CEM III/B 42,5 N-LH/SR LA: geschikt voor gebruik in alle omgevingsklassen mits (voor EE4 en ES4) toepassing van een verhoogd cementgehalte (minstens 360 kg/m³)
Belangrijke nota: Voor de eenvoud verwijst de vermelding van de gebruiksgeschiktheid op het BENOR-certificaat voor cement enkel naar de E- of X-klassen en NIET naar eventuele verstrengde betonsamenstellingseisen die kunnen gelden in bepaalde E- of X-klassen volgens NBN B15-001 en die overigens onverminderd van toepassing blijven (verantwoordelijkheid van de betonproducent).