Doel van de nabehandeling van beton
Onder de term "nabehandeling" of "curing" wordt het geheel van maatregelen begrepen die genomen moeten worden om het beton te beschermen vanaf het plaatsen totdat het voldoende sterkte heeft ontwikkeld, om zo de kwaliteit van het beton te garanderen.
De nabehandeling moet het beton beschermen tegen :
-
de uitdroging van het verse en jonge beton ("vroegtijdige uitdroging") veroorzaakt door wind, zon,droge koude
-
slechte weersomstandigheden
De nabehandeling moet ervoor zorgen dat het geplaatste beton zijn intrinsieke eigenschappen kan ontwikkelen door een correcte hydratatie van het cement, en dit ook in de zones dichtbij het oppervlak (het dekkingsbeton). Het jonge beton is immers vooral in de oppervlaktelaag zéér gevoelig aan vroegtijdige uitdroging. Het is precies in die zone dat de cementpasta een hoge dichtheid en een minimale porositeit moet hebben om weerstand te bieden aan externe aantastingen.
Vroegtijdige uitdroging
Het is uiterst belangrijk om de maatregelen tegen vroegtijdige uitdroging toe te passen vanaf het ogenblik dat het beton geplaatst is, want de gevolgen van dit snelle verlies van water in de oppervlaktelaag zijn allerminst gewenst:
- snel optreden van grote krimpscheuren door "plastische krimp" (fig 4.2.6)
- verhoogd risico op een stoffig oppervlak
-
vermindering van de slijtweerstand
Naast deze "snelle" en "zichtbare" fenomenen heeft het verlies van water tijdens de eerste dagen en weken ook een effect op de kenmerken van het beton op lange termijn :
- vermindering van de waterdichtheid en de duurzaamheid
- verlies van sterkte (fig 2.8.1)
- verhoogd risico op het verschijnen van scheuren door "drogingskrimp".
Om al deze problemen te vermijden is het belangrijk om snel na te behandelen. Figuren 2.8.2 en 2.8.3 illustreren dat, met uitzondering van héél gunstige omstandigheden voor beton (lage lucht- en specietemperatuur, hoge relatieve vochtigheid, beperkte windsnelheid), de uitdrogingssnelheid steeds uitkomt boven de kritische waarde van 0,5 kg/m2 . u voor het ontstaan van krimpscheuren.
De toepassing van gepolierde vloeren is bijzonder gevoelig aangezien het beton in de regel niet beschermd wordt in de tijdspanne tussen het einde van de plaatsing en het begin van het polieren. Bij ongunstige omstandigheden dient de toepassing van een "tussencuring" voorzien te worden.
Slechte weersomstandigheden
Afhankelijk van hun intensiteit kunnen neerslag en andere weersomstandigheden de eigenschappen van vers of jong beton - soms definitief - veranderen : uitwassing van het oppervlak, verhoogde porositeit, verminderde duurzaamheid, ...
Nabehandelingsmethodes
De gebruikte methode en de duurtijd van de nabehandeling is afhankelijk van het type beton en vooral van de directe omgeving.
Er bestaan verschillende methodes om vers geplaatst beton te beschermen :
- de bekisting niet verwijderen
- een nabehandelingsproduct of "curing compound" verstuiven (fig 2.8.4 en 2.8.5)
- afdekken met plastiekfolie (fig 2.8.6)
- het betonoppervlak met water bespuiten (continu bij grote hitte)
- de elementen onder water houden
- afdekken met thermische zeilen
- bescherming aanbrengen die de vochtigheid behoudt (jute, geotextiel matten)
- verschillende van deze maatregelen combineren.
Duur van de nabehandeling

Voor de bepaling van de sterkte-ontwikkeling van het beton kan men zich baseren op het gebruikte cementtype (beschikbaar op de leveringsbon) :
- CEM I 52,5 N of CEM I 52,5 R (eventueel gecombineerd met CEM III/A): Snel
- CEM III/A 42,5 N LA (eventueel gecombineerd met CEM III/A 32,5 N LA): Gemiddeld
- CEM III/A 32,5 N LA of CEM III/B 42,5 N-LH/SR LA: Langzaam
- indien het beton vliegas bevat (op de LB) moet een lagere klasse genomen worden (bv. gemiddeld in plaats van snel).
Door hun specifieke hydratatiemechanismen zijn cementen met een belangrijk aandeel hoogovenslak (type CEM III) bijzonder gevoelig aan vroegtijdige uitdroging.
Praktische raad
Om te vermijden dat het aanbrengen van een nabehandelingsproduct de hechting van een eventuele, later aangebrachte, toplaag zou bemoeilijken, moet het betonoppervlak indien nodig worden behandeld na het einde van de nabehandeling (zandstralen of afschuren bijvoorbeeld).